Een Application Programming Interface (API) dient als brug tussen verschillende softwaretoepassingen en vergemakkelijkt de gegevensuitwisseling. Het is in wezen een reeks protocollen en tools die bepalen hoe verschillende softwarecomponenten met elkaar moeten samenwerken.
Het is cruciaal om API’s te onderscheiden van gebruikersinterfaces. Terwijl gebruikersinterfaces rechtstreeks met mensen communiceren, input accepteren en output weergeven, werken API’s achter de schermen. Ze verwerken de gegevens die van de ene softwaremodule worden ontvangen en sturen de resultaten naar de andere, zonder enige directe interactie van de gebruiker.
Het API-mechanisme
API’s werken doorgaans via een request-response-model tussen een client en een server. De client-side bestaat meestal uit front-end applicaties waar gebruikers direct mee interageren. Aan de andere kant beheert de server backend-bewerkingen en database-interacties. In deze opzet fungeert de API als tussenpersoon, waardoor de vlotte stroom van gegevensverzoeken en antwoorden tussen deze twee elementen mogelijk is.
API-classificaties
API’s kunnen op verschillende manieren worden gecategoriseerd, waaronder hun toegankelijkheid en hun beoogde doel.
API-toegankelijkheidsniveaus
Als het gaat om toegankelijkheid, vallen API’s over het algemeen in drie categorieën:
1. Private API’s: Deze zijn voor intern gebruik binnen een organisatie.
2. Partner-API’s: Deze worden gedeeld met specifieke zakenpartners.
3. Openbare API’s: Deze zijn openlijk beschikbaar voor gebruik door externe ontwikkelaars.
Elk type API dient verschillende doelen en heeft verschillende niveaus van beveiliging en toegangscontrole.