
De cijfers zijn afkomstig van de One Stop Shop-systemen van de EU, waarmee bedrijven zich één keer kunnen registreren en de btw voor al hun Europese verkopen kunnen regelen in plaats van te maken te hebben met 27 verschillende belastingautoriteiten.
Waar het geld vandaan kwam
Europese bedrijven die het OSS-systeem van de Unie gebruiken, droegen 24 miljard euro bij – verreweg het grootste deel. Niet-EU-bedrijven voegden via het afzonderlijke systeem 2,8 miljard euro toe, terwijl de invoer van goedkope goederen nog eens 6,3 miljard euro opleverde.
Sinds de start van deze systemen in 2021 hebben ze in totaal bijna 88 miljard euro opgehaald.
Bedrijven gebruiken het daadwerkelijk
Tot nu toe hebben meer dan 170 000 bedrijven zich aangemeld, met 20 000 nieuwe registraties alleen al in het Uniesysteem vorig jaar. Dat is een duidelijk teken dat bedrijven liever met één belastingkantoor te maken hebben in plaats van met tientallen.
De groei is logisch als je erover nadenkt. Vóór 2021 betekende de verkoop van een artikel van € 50 aan klanten in Duitsland, Frankrijk en Italië drie afzonderlijke btw-registraties. Nu is het nog maar één vorm.
Wat is het volgende
Brussel stopt hier niet. Ze werken aan nog grotere veranderingen door middel van iets dat btw in het digitale tijdperk wordt genoemd, plus een grote douanerevisie. Het doel is om grensoverschrijdende verkoop net zo eenvoudig te maken als binnenlandse verkoop.
Voor online verkopers, vooral die buiten Europa, is deze trend naar vereenvoudiging enorm. Vroeger betekende het betreden van de Europese markt het inhuren van fiscalisten en verdrinken in papierwerk. Nu begint het er beheersbaar uit te zien.
Het bedrag van 33 miljard euro bewijst ook een punt: het eenvoudiger maken van naleving betekent niet dat er minder belasting wordt geïnd. Soms gebeurt het tegenovergestelde.
Bronnen: EUReporter, VAT One Stop Shop-rapport van de Europese Commissie (vat-one-stop-shop.ec.europa.eu)